Centrumontwikkeling Westflank
De vastgoedplannen voor de Westflank waren tot nu toe in een samenwerkingsovereenkomst (SOK) tussen vastgoedontwikkelaar en gemeente Ommen vastgelegd.
Na lang aandringen door de raad is er uiteindelijk door het college toegegeven dat deze SOK een groot manco bevat, nl. dat er geen afspraken zijn gemaakt over de tijdsduur van de plannen. Daardoor lag de vastgoedontwikkeling nagenoeg stil terwijl de gemeente wel door ging met het ontwikkelen van de openbare ruimte.
De gemeente is opnieuw in onderhandeling getreden met de vastgoedontwikkelaar en heeft de SOK opengebroken om te komen tot een realisatieovereenkomst (ROK), met als doel het herstel van het manco in de SOK. Maar daarover zijn we als Raad veel te laat ingelicht zo is onze mening.
De plannen zoals ze er nu liggen betekenen een fikse afwaardering op de gronden (€1,6 miljoen) om zo de verkoop van het vastgoed weer vlot te trekken. En het lijkt wat ons betreft wederom alsof we met de rug tegen de muur staan.
In de commissievergadering van 16 april stond dit onderwerp op de agenda en als ChristenUnie hebben we daar een fiks aantal vragen over gesteld waarbij we het volgende helder wilden krijgen:
- Waarom is de raad pas zo laat geïnformeerd over het hele onderhandelingsproces?
- Wat krijgen we terug voor die €1,6 miljoen die we gaan afwaarderen, is dat een verminderd risico, grotere zekerheid of iets anders?
- Wat is de bijdrage van de vastgoedontwikkelaar of gaat deze er straks als enige met winst vandoor?
- Wat zijn de gevolgen van dit nieuwe plan voor de kwaliteit en de duurzaamheid van het te bouwen vastgoed?
Alleen op vraag twee hebben we uiteindelijk een redelijk helder antwoord gekregen. De projectontwikkelaar gaat dan nl. op eigen risico bouwen op het 11-aprilplein, maar pas als 70% van het vastgoed verkocht is. Op de overige locaties is een streefdatum voor betaling van de grond door de ontwikkelaar aan de gemeente vastgelegd. Dat betekent dat er vanaf dat moment een boeterente voor de ontwikkelaar gaat lopen zodat de gemeente dan niet meer geconfronteerd wordt met oplopende (rente-)kosten. Uiteraard geldt dat niet als de ontwikkelaar wel op tijd afneemt.
Overigens is ontwikkeling van de oude Aldi-locatie voorlopig uit de plannen geschrapt.
De andere vragen zijn wat ons betreft nog niet afdoende beantwoord en daar zullen we in de raadsbehandeling van dit onderwerp zeker op terug komen.
Zo is de werkelijke bijdrage van de ontwikkelaar nog volstrekt onhelder en ook zien wij kwaliteit en duurzaamheid nog onvoldoende gewaarborgd.
Johan Wind,
Raadslid